Een verzoek tot tussenkomst wordt ingediend bij verzoekschrift en is ondertekend door de verzoeker tot tussenkomst of door zijn raadsman. Het verzoekschrift wordt gedagtekend en bevat:
- het opschrift "verzoek tot tussenkomst" met aanduiding van de vordering waarvoor het verzoek tot tussenkomst geldt;
- de naam, de hoedanigheid, de woonplaats of de zetel van de verzoeker tot tussenkomst en de gekozen woonplaats in Belgiƫ, en in voorkomend geval een telefoonnummer en een e-mailadres;
- de vermelding van het rolnummer waaronder de vordering ingeschreven is, als hij dat kent;
- een omschrijving van het belang van de verzoeker tot tussenkomst;
- een inventaris van de overtuigingsstukken;
- in geval van tussenkomst in de vordering tot schorsing bij hoogdringendheid, de schriftelijke uiteenzetting over de gevorderde schorsing bij hoogdringendheid;
- in geval van tussenkomst in de vordering tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid, de schriftelijk uiteenzetting over de gevorderde schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid;
De verzoeker tot tussenkomst voegt bij het verzoekschrift:
- als hij een rechtspersoon is, en geen raadsman heeft die advocaat is, een afschrift van zijn geldende en gecoƶrdineerde statuten en van de akte van aanstelling van zijn organen, alsook het bewijs dat het daartoe bevoegde orgaan beslist heeft in rechte te treden;
- de schriftelijke volmacht van zijn raadsman als die geen advocaat is;
- de overtuigingsstukken die in de inventaris zijn vermeld en die overeenkomstig die inventaris genummerd zijn.
Zie ook artikel 60 Procedurebesluit.