De griffier stelt de belanghebbenden bij de zaak, als ze kunnen worden bepaald, in de mogelijkheid een verzoek tot tussenkomst in te dienen. Hij deelt mee in welke vorderingen op dat ogenblik een tussenkomst mogelijk is, rekening houdend met de stand van de zaak.
Een belanghebbende bij de zaak die niet de mogelijkheid kreeg om een verzoek tot tussenkomst in te dienen, kan een verzoek tot tussenkomst indienen, als die tussenkomst de procedure niet vertraagt.
Zie ook artikel 59/3 Procedurebesluit.